dinsdag 24 april 2018

Dag 6 – 24 april

6.15 uur – steeds vroeger op omdat ik steeds meer het gevoel krijg dat ik achter de feiten aanhol. Van alles dat ik wilde zien en doen in Venray heb ik naar schatting nog niet eens een kwart gerealiseerd. Terwijl de helft van m’n verblijf hier er toch alweer opzit. Tot m’n grote spijt, ik had vooraf nooit kunnen denken dat het zó fijn is om in Venray te zijn.

8.30 uur – Roel Sanders komt, min of meer toevallig, langs in Casa Veni vidi Venray. Roel komt uit Horst en is beeldend kunstenaar. We praten over mijn ervaringen hier en over kunstwerken in Venray. Ik zeg dat vanaf het begin een van mijn doelstellingen was om een top 5 van Gussen Wie-kunstwerken te maken, maar dat ik me nu afvraag of het nog wel zover zal komen. Daarop vraagt Roel me of ik het kunstwerk ken dat ooit voor de schouwburg stond en dat in de verte wel enige verwantschap met dat van Gussen Wie heeft. Nee, ken ik niet. Waar staat het nu dan? Ergens verstopt bij een school in ’t Brukske, aldus Roel. Ik moet het volgens hem beslist gaan bekijken.

11.15 uur – Jeanny van Lieshout komt me ophalen voor een wandeling. Zoals met veel anderen die ik hier spreek: we weten van elkaar wie we zijn, maar hebben elkaar nooit gesproken. Jeanny is kunstenares. Ze is Horsterse van geboorte maar er al een jaar of veertig geleden vertrokken. Ze heeft in Maastricht en Geijsteren gewoond en gewerkt en doet hetzelfde nu al jaren in Venray. We wandelen richting het Sint-Annaterrein, waar ze haar atelier heeft. Onderweg vertelt ze over haar leven en laat ze me enkele bijzondere plekken zien. Zoals de Lourdesgrot aan de Sint-Jozefweg, die ze regelmatig bezoekt. Jeanny begroet beheerder Herman Elbers, die z’n ongenoegen uit over het feit dat Bernadette (zeventig kilo!) onlangs is weggehaald.


Tot z’n grote opluchting is het beeld weer teruggevonden: het stond ergens op een rotonde enkele honderden meters verderop. Voor de zekerheid heeft hij Maria nu maar aan de ketting gelegd.


Op de Overloonseweg wijst Jeanny me op een aantal felgekleurde houten woningen. Net als Jeanny vind ik ze prachtig. Of ik weet wat het zijn? Nee dus. Woonwagenbewonerswoningen! Fantastisch! Waarom weet ik dit niet? Waarom krijgt dit geen navolging, bijvoorbeeld in Horst aan de Maas?


Op het Sint-Annaterrein treuren we om de teloorgang van een aantal gebouwen. Jeanny hoopt dat in elk geval de schouwburg behouden blijft. Ik kan het alleen maar met haar eens zijn. De Dr. Poelsschool is mooi en een exponent van z’n tijd, maar als ik moest kiezen tussen de Dr. Poelsschool en de schouwburg op het Sint-Annaterrein wist ik het wel: de school is bijzonder, de schouwburg uniek. Uiteindelijk belanden we in het hoofdgebouw, waar Jeanny sinds oktober haar atelier heeft. Voor hoe lang weet ze niet. Wat ze wel weet, is dat ze nooit meer zoiets moois en goeds als dit zal krijgen. Het atelier en de aanpalende ruimtes zijn tegelijkertijd een museum.


Ze neemt ruim de tijd om de achtergrond van een aantal werken en haar werkwijze te schetsen. Speciaal voor mij heeft ze een aantal van haar vrouwenportretten op de vloer uitgelegd.


De verleiding is groot om hier alle foto’s te tonen die ik heb gemaakt, maar ik beperk me tot een (slechte) foto van dit prachtige werk dat de lichtinval van de glas-in-loodramen van de Sint-Lambertuskerk in Horst weergeeft:


Ik voel me vereerd en bevoorrecht. Tegelijkertijd voel ik me ook schuldig, want ik doe haar groot onrecht door hier slechts een paar regels te wijden aan haar werk en aan deze bijzondere ontmoeting. Daarom beloof ik haar na dit project nog een keer terug te komen voor een langer gesprek, waarvan ik dan ook uitvoeriger verslag zal doen, bijvoorbeeld op Horst-sweet-Horst. Wordt het trouwens niet tijd voor een Jeanny van Lieshout-overzichtstentoonstelling?

13.30 uur – Teruglopend naar Casa Veni vidi Venray bedenk ik me maar weer eens hoe geweldig het is wat ik hier allemaal meemaak.

15.15 uur – Jan Thijssen op bezoek in Casa Veni vidi Venray. Ook Jan is Horstenaar van geboorte en ook hij is er al meer dan veertig jaar uit weg. Hij is kastelein geweest, maar schrijft nu vooral. Over het Sint-Annaterrein is Jan pessimistisch gestemd: hij vreest de komst van een slagboom en een groot hekwerk. Ik vraag Jan hoe trots Venray eigenlijk is op z’n gehucht met de naam Lull. Trots? Venray lijkt zich er eerder voor te schamen, aldus Jan. Typerend: overal hangen de bruine straatnaambordjes waarop de historische naam van een straat of weg is weergegeven goed in het zicht. Alleen dat van de Lullse Steegh hangt op een onmogelijke plaats. Jan heeft overigens een vlaaitje voor me meegenomen. Een zeer welkome geste nu ik de overheerlijke kersenkruimelvlaai van bakkerij Gerards-Steeghs een week moet missen.

16.30 uur – als Jan weg is, spring ik meteen op de fiets, op zoek naar het bordje van de Lullse Steegh. Jan heeft gelijk: het hangt hoog verstopt aan de voorgevel van restaurant Anno ’54. Hebben ze in Venray iets dat ze nergens anders hebben, schamen ze zich ervoor. Rrrraaarrr.


16.45 uur – mijn fietstocht voert me van Oostrum richting ’t Brukske. Hoe ik ook zoek naar het kunstwerk waar Roel het vanochtend over had, ik kan het niet vinden. Het zal verdorie toch niet nog verder zijn weggemoffeld? Bij Jumbo doe ik wat inkopen, onder meer enkele mini roze koeken (nostalgie speelt op: in het winkeltje naast Boschveld – eerder een luikje eigenlijk – verkocht de vrouw wier gezicht ik nog kan uittekenen, roze koeken). De caissière vraagt of ik die lekker vind. ‘Ik denk het wel. En jij?’ ‘Ik denk het ook.’ ‘Wil je er misschien één?’ ‘Nee, hoeft niet’, zegt ze lachend.

18.30 uur – terug in Casa Veni vidi Venray. Gé Peeters komt op bezoek. Gé is al zo ongeveer m’n hele leven een (voetbal)vriend. Hij heeft negen jaar in Venlo gewoond, ik schat ongeveer 25 jaar in Horst en woont nu sinds ongeveer (sorry Gé, ben de precieze aantallen vergeten) twintig jaar in Venray (Brukske – ‘Buitenring schijn je er dan bij te moeten zeggen’). Hij is docent aan Dendron in Horst, maar heeft ook een lang verleden als onderwijzer in Venray. Een ervaringsdeskundige bij uitstek dus om de verschillen tussen Venray en Horst aan de Maas te duiden. Hij heeft zich terdege voorbereid op dit gesprek. Zo heeft hij in familiaire kring de meningen gepeild. Dochter Imke: ‘In Venray onweert het niet zo vaak als in Horst.’ Zoon Sjoert: ‘Horst is mooier. Je komt meteen bij dat bos en dat kasteel.’ Echtgenote Nicole: ‘In Horst is meer gemeenschapszin. Men is er eerder bereid zichzelf weg te cijferen voor een gemeenschappelijk doel. In Venray heeft iedereen meer z’n eigen belangetjes.’ Gé zelf: ‘In Venray heerst inderdaad meer een ik-cultuur.’ Waarschijnlijk om te voorkomen dat de familie Peeters, met uitzondering van Imke, na deze uitspraken op staande voet wordt verbannen uit Venray, komt Gé ook met positiefs: ‘Peel en Maas! Wat mis ik dát in Horst. Zó goed geïnformeerd. En niet alleen ditjes en datjes, nee, ook veel aandacht voor de plaatselijke politiek. Peel en Maas is voor mij echt een middel om me betrokken te houden bij Venray.’ Ook over de Venrayse trapveldjes is Gé zeer te spreken (kom ik nog een keer op terug in een apart stukje).


Er komt veel te veel aan de orde om hier allemaal in detail weer te geven. Een greep: de verschillen tussen binnen- en buitenring van ’t Brukske, de grotere mondigheid van leerlingen in Venray, het stedelijke karakter van Venray, de positie van het dialect (In Horst veel sterker dan in Venray).

20.30 uur – Gé vertrekt, Liverpool – Roma wacht. Zou ik zelf ook maar wat graag willen zien. Besluit toch te gaan werken aan dit verslag, anders zit ik morgenochtend weer veel te lang te schrijven. En ik wil er nu eindelijk wel eens echt op uit!

22.45 uur – terug in m’n b&b. Waar ik een mini roze koek nuttig. Ik moet de caissière van Jumbo in ‘t Brukske teleurstellen: tegenvaller, mier- en mierzoet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten