G. attendeerde me donderdag op de expositie De
stad verbeeld die een dag later in het Venrays Museum zou openen. ‘Moet ik
naartoe’, wist ik meteen. Als ik ergens m’n vooroordeel over de stadse
pretenties van het dorp Venray bevestigd wilde krijgen, moest het daar wel
zijn.
Natuurlijk pakte het, toen ik vrijdagmiddag de opening bezocht, weer eens heel
anders uit, confronterend zelfs. Met Venray als stad bleek het sowieso niets
van doen te hebben. Wel met steden in het algemeen. Het bleek te gaan om een expositie
van het werk van VMBO 4-eindexamenkandidaten van Raayland (Venray) en Dendron
(Horst) voor het praktisch examen Beeldend Vormen.
Eerlijk gezegd ben ik geen groot liefhebber van exposities van werk van
middelbare schoolleerlingen in musea. En toch zal deze expositie me nog lang
bijblijven. Waarom? Omdat ik werd geraakt door de uit het werk van de
leerlingen sprekende creativiteit, verbeeldingskracht en vrijheid van geest. En
omdat ik dit als vanzelf ging vergelijken met mijn eigen verleden op dit gebied
op het Boschveldcollege, mijn middelbare school. En dit laatste was dus
behoorlijk confronterend. Op Boschveld ben ik nooit iemand tegengekomen die
mijn creativiteit (die ik net als iedereen heb) tot leven heeft weten te
wekken. Niet op tekengebied, niet op handvaardigheidsgebied en zelfs niet op
schrijfgebied. Dat het niet gelukt is die creativiteit tot leven te wekken, dáár
zit ik niet zo mee. Erger is dat ik, achteraf bekeken, de indruk heb dat het ook
nooit heel hard is geprobeerd. Dat nooit iemand me heeft gestimuleerd nu eens
buiten de lijntjes te kleuren, om nu eens dat schoolse los te laten en m’n
verbeelding aan het werk te zetten.
Ja, ik ben jaloers op die leerlingen van
Raayland en Dendron. Die, zo blijkt uit de expositie, ontegenzeggelijk wél
docenten hebben getroffen die het beste uit hun scheppend vermogen hebben weten
te halen. Ze zullen het nu misschien nog niet beseffen, maar daar mogen die leerlingen
hun docenten dus voor altijd dankbaar voor zijn.
Zomaar een paar voorbeelden: Kopenhagen:
de groenste stad van Jacco van Duijnhoven,
The world in a cube van Han Ulder,
Van hier tot Tokyo van Meike
Wijnhoven,
Wat een drukte in de stad van Robbert
Jakobs
en misschien wel mijn favoriet: De
geschrokken wezens van Beau Jenniskens.
Ik kon me overigens niet aan de indruk onttrekken dat de werken van de
Dendronleerlingen nog ‘vrijer’ zijn dan die van de Raaylandleerlingen. Al kan
het ook zijn dat m’n chauvinisme me nu in de weg zit.
7.45 uur – op naar Casa Veni vidi Venray
voor de derde dag. Opnieuw prachtige ochtend, ook Hensenius heeft er weer zin
in.
Verslag schrijven van de tweede dag. Wil het korter maken dan dat van de eerste
dag, met de bedoeling om meer tijd te krijgen voor verkenningen en
ontmoetingen. Uiteindelijk wordt het nog veel langer. Dan toch maar een
assistent in dienst nemen voor het schrijfwerk?
10.30 uur – (veel later dan gepland) per fiets richting Sint-Annaterrein ter
voorbereiding van de Stoomcursus Verlorenwieldoprechtopzetten van morgen. De
fietstocht, niet meer dan enkele honderden meters, kost me drie kwartier:
werkelijk overal kom ik dingen tegen die bijzonder genoeg zijn om even af te
stappen, er een foto van te maken, er een gedachte aan te wijden. Hier een
vervallen schutting, daar een verkeersbord met vreemde spatiëring, ergens
anders weer een uitbundig wapperende vlag.
11.15 uur – Sint-Annaterrein. Het zou me verbazen als dit niet met afstand het
beste is wat Venray te bieden heeft. Na vele jaren van teloorgang gaat nota
bene een Horstenaar het nu herontwikkelen. Houd m’n hart vast. Niet omdat het
een Horstenaar is, wel omdat het wordt herontwikkeld. Zal vrees ik hoe dan ook
een verlies zijn. Of verval ik nu weer te zeer in mijn rol van azijnpisser?
11.30 uur – besluit maar eens richting Merselo te fietsen. Ook slechts enkele
kilometers, toch ben ik er opnieuw drie kwartier mee zoet. Maar ik zou toch ook
wel gek zijn als ik voor zoiets (aan de Noordsingel) niet stop, afstap en er een foto van maak?
Gewoon ouwe meuk? Of een readymade?
Is het te koop? Of hoort het bordje bij de installatie? Doet er allemaal niet
toe, fantastisch is het! Net als dit olifantenpaadje trouwens, verderop aan de
Beekweg:
12.07 uur – met het schaamrood op m’n kaken moet ik bekennen dat ik nu pas voor
de allereerste keer in mijn leven oog in oog sta met De Ballonzuil. ‘Heteerste luchtvaartmonument van Nederland’, zo
valt te lezen op een tekstbordje. Voor het eerste luchtvaartmonument van Nederland
staat het er maar schaemel (schemmel op z’n Venrays?) bij. Wat de
romanticus die óók in mij huist uiteraard alleen maar kan bekoren.
12.20 uur – sportpark De Vloet in Merselo.
Kan me er slechts één eerder bezoek aan herinneren. Moet 1980 of 1981 zijn
geweest, als 15-, 16-jarige speler van Wittenhorst 1. Voor de competitie, ja,
hoe ongelooflijk dat ook mag klinken. Waarschijnlijk verloren of
gelijkgespeeld. Net als tegen andere Angstgegners
als Geijsteren en Holthees. Vandaag de dag doet zelfs het grote Venray het in
de broek voor Wittenhorst. Overtuigend bewijs van de stelling dat vroeger echt niet alles beter was.
13.15 uur – terug in Casa Veni vidi
Venray. In afwachting van bezoek. Dat wéér niet komt. Wat me wéér de
gelegenheid biedt om aan teksten te werken. Balans schrijven – dingen doen is
nog steeds totaal uit het lood.
14.57 uur – deel van het boekenkunstwerk van Erik van Maarschalkerwaard in de
etalage van Casa Veni vidi Venray
stort in elkaar. De oorzaak ligt ongetwijfeld bij de vrouw die gisteren buiten
openingstijd en zonder mij aanvankelijk ook maar een blik waardig te keuren,
boeken uit de stapels trekt om ze vervolgens zonder al te veel beleid weer
terug te zetten. Tegen haar man: ‘Joa, ik
loëp hier zoëma binne. Stóm dat ze die zoë nergezet hebbe.’ Bij het weggaan
tegen mij: ‘Ik kan efkes nie vienge wat
ik zuuk, ma ik kóm nog wel trug.’ Nou, liever niet eigenlijk. Waarom laat
ik zulke dingen toch gebeuren? Nu zit ik met de gebakken peren, althans de
omgevallen boeken.
18.00 uur – gegeten met Sanne Aben bij Anno ’54 (dat ’”54’ vanwege het feit dat
Fortuna ’54 toen werd opgericht? Of omdat West-Duitsland dat jaar
wereldkampioen werd?). Linguini met asperges en verrassingsdessert. Heerlijk.
21.00 uur – Odapark, theehuis. Vaak genoeg geweest, maar nog nooit voor de
presentatie (‘release’) van een (debuut-)EP.
Alles moet een eerste keer hebben. The Key heet de debuut-EP. Saull heet de jonge band (klik hier). Drie mannen, drie
vrouwen. Concert van een klein uur. Onbevangen aan elkaar geluld door frontwoman (heet dat zo?) Auke Classens.
Mooi! En dan vooral de snellere nummers met wat pit (verwacht van mij geen
diepgravende recensie, daarvoor ben ik een te grote onbenul op muzikaal
gebied).
Als de band een nummer van Focus speelt, zegt Auke dat een deel van de
aanwezigen die naam vermoedelijk wel iets zal zeggen. Gegrinnik: het gehoor bestaat
inderdaad voor minstens de helft uit vijftigplussers. Onder wie Bert Albers,
mijn eetmaatje van gisteren – zo klein is (cultureel) Venray dus. Loop ook
Ingrid Koenen met echtgenoot en jongste dochter tegen het lijf. Ingrid is
galeriehoudster te Horst en woont in Geijsteren. Haar man biedt me meteen wat
te drinken aan, om maar te laten zien ‘hoe gul wij hier in Venray zijn’.
Waarvan akte. Ingrid betrekt ook de vriend van Auke (z’n naam ben ik vergeten –
waarvoor excuses) in het gesprek en geeft hem opdracht drie van mijn Veni vidi Venray-visitekaartjes onder
het publiek te verspreiden. Iets waar ik zelf te bescheten voor ben. De vriend van Auke heeft zich er overigens aan
geërgerd dat een politieke partij in Venray in haar verkiezingsprogramma had
staan dat er bladkorven dienden te komen. ‘Alsof er geen belangrijker dingen
zijn.’ Klopt. Toch probeer ik hem aan het verstand te peuteren dat bladkorven
tot het allerbeste behoren dat ooit in Horst aan de Maas is uitgevonden. Hij
lijkt niet erg overtuigd.