zaterdag 28 april 2018

Brukske in de oertijd

Het mag intussen wel duidelijk zijn dat ik een voorliefde heb ontwikkeld voor ’t Brukske. Martin Manders, werkzaam bij Cultura Venray, kent het Brukske nog van voordat het vanaf de jaren zestig een nieuwbouwwijk van Venray werd. In twee e-mails haalde hij er deze week prachtige herinneringen aan op. Met zijn toestemming publiceer ik die herinneringen hier:


‘Ik ben in zekere zin “oerbewoner” van het Brukske. Ik ben er namelijk geboren, weliswaar in 1957 toen het Brukske nog geen waterleiding en geen elektra had. Een riool heeft het uiteraard nooit gekend.

Ik heb de ombouw van het Brukske van dichtbij meegemaakt totdat we in 1973 verhuisden omdat onze boerderij afgebroken werd. Die stond ongeveer vijftig meter vanaf de huidige N270. En op tweehonderd meter van het moeras, waarin een schuilplaats was die m’n ooms gemaakt hadden in de Tweede Wereldoorlog. Daar kon je onder het schootsveld liggen, de Duitsers durfden het moeras niet in. Altijd spannend om daar met vriendjes uit het dorp (= Venray) te gaan spelen.

Ons huis had een hooizolder waarin een gat was gemaakt. Daardoor kon één mitrailleur het hele gebied vanaf Brukske tot aan het station overzien. Aan het eind van de oorlog wisselden de legers elkaar overdag en ‘s nachts af. Mijn moeder had Engelse en Duitse legitimatie, en evenzo voedselbonnen. Spannende tijd geweest heb ik me laten vertellen. Na de oorlog logees uit Amsterdam die hier kwamen bijkomen van de hongerwinter. Dat werden vrienden voor het leven, één leeft er nog van.

Een vroegere arbeidstherapie van Sint-Servaas (nu Vincent van Gogh Instituut) was om patiënten de moerassen laten dempen. Ze kwamen ‘s morgens bij ons langs “gewapend” met schoppen, en deels (geloof ik) aan elkaar gebonden met touw. In de Paes is een werkplaats en soort spoorlijntje met kiepwagens geweest. Het hele moeras werd gedempt. Latere inzichten qua natuurbeheer hebben het weer deels moerassig gemaakt. Nu heet het de Luense Paes.

Ja inderdaad een beetje jeugdsentiment.’ 

Dag 9 – 27 april

6.30 uur – in Hallo Venray lees ik dat de Venrayse politiek zich zorgen maakt om de ‘gevaarlijke rotonde’ tussen Oostsingel, Zuidsingel en Henri Dunantstraat. De veiligheid van fietsers zou er onvoldoende zijn gewaarborgd. Heb ik persoonlijk de afgelopen week niets van gemerkt. Als er in Venray iets beter is dan in Horst aan de Maas, dan zijn het wel de rotondes. Waar je in Horst aan de Maas bij de nadering van een rotonde steeds twijfelt of je als fietser nu wel of geen voorrang hebt, is het in Venray zo klaar als een klontje: fietsers genieten voorrang. Altijd en overal. (Het wachten is nu natuurlijk op een Venraynaar die me op dit punt gaat corrigeren.) Verder wordt me bij lezing van Hallo Venray duidelijk dat CDA’ers hier in hun stukjes al precies hetzelfde zalvende niets-aan-de-hand-toontje aanslaan als hun collega’s in Horst aan de Maas.

7.15 uur – drukte van belang als ik naar Casa Veni vidi Venray wandel: Koningsdag. Zie verschillende kinderen bezwijken onder het gewicht van de tassen waarin ze hun kindermarktspullen meezeulen.

10.30 uur – m’n schrijfwerk zit er voorlopig weer op. Tijd voor een fietsrondje. Eerst maar eens richting Veltum, om nogmaals foto’s te maken van de verscheidenheid in de eenheid van de garageboxen aan de Weverstraat. Om een werkelijk geslaagde serie te maken zou ik veel meer tijd moeten nemen en over veel betere apparatuur moeten beschikken.

10.48 uur – De Perdstal beroemt zich erop de beste pannenkoekenbakker van Limburg te hebben. Kon wel eens veranderen met de Horster kasteelboerderijpannenkoek in aantocht.  


10.58 uur – het buitengebied in de omgeving van Merselo oogt wat lieflijker dan dat van gisteren in de omgeving van Heide, Veulen en Leunen. Toch besluit ik m’n verkenningen van het Venrayse buitengebied vanaf nu te staken: de overeenkomsten tussen Venray en Horst aan de Maas zijn me te groot. De verschillen ontdekken vind ik interessanter. Ik weet inmiddels dat ik daarvoor in de eerste plaats in Venray zelf moet zijn en niet in het buitengebied.

11.15 uur – een van mijn grootste genoegens is het bezoeken van industrieterreinen op zon- en feestdagen, als ze nagenoeg verlaten zijn. Ook hier, op industrieterrein Smakterheide, in de omgeving van de Maasheseweg, is het volop genieten. Hoewel: het voormalige Inalfa-complex in staat van ontbinding zien doet me pijn.


Het zal toch niet op de schop gaan? Zou zonde zijn van zo’n karakteristiek voorbeeld van wederopbouwarchitectuur. Ik raak onder de indruk van het ritme van de gevels, van het gebrek aan opsmuk, van de overkragingen (als dat de juiste term is), van het het-is-niet-meer-dan-het-is.


Het gebouw heeft geen tierlantijntjes nodig, het heeft genoeg aan z’n soberheid om te imponeren.  


12.25 uur – op het Sint-Servaasterrein. Ik hoor livemuziek. Die klinkt zoals deze auto


(ongetwijfeld de muzikantenauto) oogt: bijzonder aanlokkelijk. Slechts met grote moeite weet ik de verleiding te weerstaan om hier halt te houden. Andere verplichtingen roepen.

12.40 uur – op het fietspad waar ik eerder deze week een graffito van het mannelijk geslachtsdeel met het bijschrift ‘Naailand’ aantrof, trekt nu een gemaltraiteerde lantaarnpaal m’n aandacht. Ik heb ‘m nooit in ongemaltraiteerde staat gezien, maar ik kan me niet voorstellen dat ie toen mooier was.


14.00 uur – de Venraynaren zijn te zeer in Koningsdagstemming om een bezoek te brengen aan Casa Veni vidi Venray. Komt me eerlijk gezegd wel goed uit omdat het me de kans biedt verder te schrijven en foto’s en teksten op te hangen. Zo langzamerhand dient zich wel een keuze aan waar ik al dagenlang tegenop zie: de wand waarop ik in woord en beeld verslag doe van m’n bevindingen is bijna vol – op welke van de overige wanden moet ik verdergaan? Nog maar eens een nachtje over slapen.

17.30 uur – eetafspraak thuis bij Mariëlle van der Beele, haar partner Peter van de Laar en zoon Jim (groep 3). Vrijdag is hun vaste fritesdag. Of dat geen bezwaar is, heeft Mariëlle me van tevoren gevraagd. Natuurlijk niet, ik eet wat de pot schaft, mits die vegetarisch is. In afwachting van de frites voetbal ik met Jim. Hij weet de spelregels steeds zo te veranderen dat hij uiteindelijk als winnaar uit de bus komt. Ik heb er vrede mee, ben nooit een winnaarstype geweest. Daarna frites van Vette Perry, met wederom een gekruide groentekroket.


Mariëlle werkt nu bij de Kunstwerkplaats en heeft in het verleden bij enkele woningbouwverenigingen gewerkt. Peter is medewerker leefbaarheid bij Wonen Limburg, eerst jarenlang in ’t Brukske, nu in Horst aan de Maas en Venlo. We spreken lang over ’t Brukske, waar Peter ook is opgegroeid. Jammer dat ik Peter pas ontmoet nu m’n verblijf in Venray op z’n eind loopt. Hij had me zonder enig probleem in contact kunnen brengen met enkele bewoners van de binnenring van de wijk – iets dat ik heel erg graag zou willen. Mensen uit Polen en de vraag hoe je hen meer bij de Nederlandse samenleving kunt betrekken zijn een ander gesprekspunt. Ook nu weer heb ik het gevoel dat we nog uren door zouden kunnen praten. Zó boeiend. We spreken af om elkaar na afloop van Veni Vidi Venray nogmaals te ontmoeten.

19.15 uur – terug in Casa Veni vidi Venray, waar Jan Philipsen de voorbereidingen treft voor zijn presentatie. Die gaat over een boom. Een eeuw geleden de enige boom in het verder kale Peellandschap waarin na de Tweede Wereldoorlog het dorp Evertsoord zal ontstaan. Dat maakte de boom zo bijzonder dat ie zelfs op topografische kaarten werd weergegeven.


In de werkelijkheid zag dat er zo uit:


Jan heeft deze foto uit 1939 tot in het kleinste detail geanalyseerd. Uit de kleding van de drie mannen op de voorgrond leidt hij af dat de foto op een zondag moet zijn gemaakt. En wel aan het eind van de middag, gezien de lange schaduwen. De hoogte van het graan (rogge) duidt op een dag ergens eind juli, begin augustus. In feite is de functie van het paaltje, enkele meters links naast de drie mannen, het enige vraagteken waar hij nog mee zit.


Verdere details over de voordracht van Jan ga ik hier niet precies uit de doeken doen, had u maar moeten komen luisteren. Ik kan u wel verklappen dat het een prachtige avond was: informatief, vol humor en discussie. En ook Nietzsche kwam nog even voorbij.   

22.45 uur – terug in mijn b&b waar ik kennismaak met Ruben, de zoon des huizes, en diens vriend Seth Hirdes. We praten nog bijna anderhalf uur over het kunstklimaat in Venray, over het Schoutenstraatje en over mijn verblijf hier in Venray. Ze hebben goede herinneringen aan Horst aan de Maas, de Horster meisjes en Heveco. In dat laatste zouden ze wel eens vrij alleen kunnen staan.