vrijdag 27 april 2018

Spelement

Roel Sanders maakte me dinsdag attent op Spelement, een kunstwerk dat ooit voor de schouwburg in Venray stond en dat nu volgens hem ergens was weggemoffeld bij een school in ‘t Brukske. Ik ging er diezelfde middag nog naar op zoek. Hoe ik ook zocht, ik kon het nergens vinden. ’s Avonds was Gé Peeters op bezoek in Casa Veni vidi Venray. Hij wist me duidelijk te maken dat ik het ’s middags bijna omver moest hebben gefietst – vermoedelijk was ik te zeer afgeleid door alle olifantenpaadjes in ’t Brukske. De volgende ochtend had ik het binnen de kortste keren gevonden.


Spelement bleek alle inspanningen die ik me ervoor had getroost meer dan waard. Het beton maakt het stoer, terwijl de frisse kleuren het tegelijkertijd ook heel speels maken. Voor mij is het met enige afstand het mooiste kunstwerk dat ik tot dusverre in Venray heb gezien (en ik heb er intussen al heel wat gehad).  


Op de fiets langs kunst, een gids met twee fietsroutes langs Venrayse kunstwerken, zegt over het uit 1972 daterende Spelement:
‘Dit veelkleurige betonnen kunstwerk is meer dan een kijkobject. Het is vooral een speel-, klim- en klauterobject. Een kunstzinnig speeltje. Het werd aan gemeente en burgerij geschonken door Bouwmij Janssen Venray bij het 25-jarig bestaan. Met rubberen tegels omringd stond het jarenlang voor het Cultureel Centrum, nu de Schouwburg.’

Toen ik woensdag berichtte over Spelement, leidde dat, vooral op Facebook, tot de nodige reacties. Ivonne Voigt:
‘Dat kunstwerk, daar konden we in een tussenuur (Boschveld) altijd lekker op zitten met een zak chips en blikje fris van de goedkope supermarkt tegenover.’
Véronique Jakobs:
‘Op spelen tijdens de carnaval, kermis, of gewoon als we in het dorp waren! Terugplaatsen!!!’
Roel Sanders:
‘Ik herinner het mij uit de tijd dat het nog voor de schouwburg stond. Een tijdje geleden wilde ik het gebruiken in een les kunstbeschouwing met kleuters van de Krokodaris, blijkt het zelfs op world wide web onvindbaar zijn. Herwaardering van dit kunstwerk lijkt mij op zijn plaats.’
Gé Peeters, jarenlang docent aan basisschool De Flierefluit, waar Spelement in 1987 naartoe werd verplaatst:
‘Ik ben er trots op dat ik waarschijnlijk de volwassene ben die het meest op dit kunstwerk heeft gezeten. En dan riep ik: “Let op Hakan, je wordt bijna getikt.” Of: “Dat is een goeie verstopplek, Tamara.” Of: “Je mag wel naast me zitten, Samira, maar blijf uit mijn zon!”’
Pieter Weerts dook een oud krantenbericht op:


Is het misschien een idee dat deze dames en heren eens de koppen bij elkaar steken om te bewerkstelligen dat Spelement ergens in Venray weer een plaats krijgt die het verdient?


Niet onbelangrijk is ten slotte dat er ook nog een Horster tintje aan Spelement zit: het is een werk van Daan Wildschut (1913-1995), die tien jaar van zijn jeugd in Horst doorbracht. Wildschut ontwierp in 1953 ook de twee vensters van de doopkapel in de Horster Sint-Lambertuskerk. Verder maakte hij zeventien gebrandschilderde ramen voor de raadszaal van het voormalige gemeentehuis aan de Steenstraat. Een beeldhouwwerk van zijn hand, De Barmhartige Samaritaan, kreeg in 1968 een plaats voor het toenmalige Sint-Antoniusziekenhuis. Dat is – overeenkomst met Spelement! – nu ergens weggemoffeld in Hof te Berkel.

Dag 8 – 26 april

7.15 uur – voor de eerste keer in deze acht dagen met opgestoken paraplu richting Casa Veni Vidi Venray.

8.46 uur – Erik komt alvast voorbereidingen treffen voor vanavond, als hij Tekeningen Ordeningen Patronen, zijn catalogus met recent werk, presenteert. Hij verklapt dat ie ook een performance gaat doen. Gelukkig weet ik op het nippertje te voorkomen dat hij daarover uitleg gaat verschaffen – zo blijft de spanning er voor mij inzitten. M’n verwachtingspatroon is hoog.

9.30 uur – Kris Wijnands van Hallo Venray komt langs voor een interview. Leuk gesprek, wel een aantal lastige (maar logische) vragen. Wat het grootste verschil is tussen Venray en Horst aan de Maas? Wat de grootste overeenkomst? Wat me hier het meest is opgevallen? Wat een Horst-sweet-Horst-achtige manier van naar de wereld kijken precies is? In de meeste gevallen moet ik Kris een eenduidig antwoord schuldig blijven. Het zou ook van pretenties getuigen om te denken dat je Venray binnen een week zou kunnen duiden – met Horst aan de Maas lukt me dat zelfs met een bagage van meer dan vijftig jaar al nauwelijks. Bovendien ontbreekt me hier de rust en de tijd om al m’n ervaringen te analyseren. Komt later wel, of misschien wel helemaal niet. Heb er alle vertrouwen in dat Kris er niettemin een boeiend artikel van zal weten te maken.

11.00 uur – maar weer eens een verkenningstocht door het buitengebied. Richting Heide, Veulen, Leunen ditmaal. Felle wind tegen, regen, hagel, zonneschijn. En overal stallen en andere bedrijfsgebouwen. En andere bedrijfsgebouwen en stallen. En stallen en andere bedrijfsgebouwen. En overal stinkt het.


Zó deprimerend, die vervuiling en totale agrarische industrialisering, waarin Venray niet verschilt van Horst aan de Maas. Ik word er helemaal moedeloos van. Wanneer stopt dit ooit? Stopt het ooit? Of gaat het net zo lang door totdat het complete buitengebied is vernacheld?

11.47 uur – aan het Volen in Heide fiets ik voorbij aan een paardenstal die – dacht ik – ooit was genomineerd voor de Venrayse architectuurprijs. Zó bijzonder vind ik ‘m nou ook weer niet. Eerder een gevalletje in het land der blinden is eenoog koning.


12.23 uur – tal van kapelletjes en kruisen met kruisbeelden in deze omgeving. De lengte van sommige lendendoeken doet vermoeden dat de gekruisigde heel wat heeft te verbergen.


14.33 uur – een man en vrouw treden Casa Veni Vidi Venray binnen. ‘U bent een heel andere Wim Moorman dan ik had gedacht’, zegt de vrouw. Ze had gehoopt haar voormalig collega (en míjn oom en naamgenoot) hier aan te treffen. Die tegenvaller is ze snel te boven. We raken in gesprek. Ze heet Marlies van Laarhoven, haar man Noud Kempen. Na eerst een aantal jaren Horst wonen ze nu al sinds 1972 in Venray, tegenwoordig in Landweert. Lange tijd met heel veel plezier, maar de laatste jaren zien ze de wijk een beetje achteruitgaan. Ze zijn het niet helemaal met me eens dat Venray misschien toch wel een stad is. We praten verder over mijn oom, over mijn ervaringen hier, over de Mussenbuurt in Horst en over hun tijd in Horst, die ze als zeer prettig hebben ervaren.

15.08 uur – Noud en Marlies zijn nauwelijks weg of een man komt binnen die gebiologeerd het boekenkunstwerk (ik blijf het zo noemen) bekijkt. ‘Ik ben verdomme m’n leesbril vergeten.’


Hij vraagt waar ik vandaan kom. ‘Oh, Horst! Ik heb ooit in de Mussenbuurt gewoond, in de Vinkenstraat.’ Hij heeft in een grijs verleden op de kunstacademie gezeten en is z’n interesse in kunst nooit kwijtgeraakt. Het werk aan de muur van Erik bevalt hem. Hij blijkt filmliefhebber. Of ik Tarkovski ken? Ja. Stalker ook? Nee, helaas niet. Una giornata particolare dan? Ja! Eén van mijn all-time favorieten! We blijven vervolgens een half uur aan de praat over films, kunst, taal, z’n vriendin en zijn en mijn leven in het algemeen. Ondertussen is ook de bezoekster van zondag voor wie ik het boek van Geronimo Stilton uit de stapel heb gevist, weer even langsgekomen. Met een bakje aardbeien van Jeuken uit Oostrum, om me nogmaals te bedanken. Ook de man die verdomme z’n leesbril is vergeten krijgt van haar een bakje. Ik wil niet meer weg uit Venray. Nooit meer.

17.00 uur – als tussendoortje fiets ik maar weer eens naar het Sint-Annaterrein, m’n favoriete plek hier. Jeanny van Lieshout heeft me dinsdag gewezen op twee kleine loodsen die ergens verscholen tussen de bomen staan. Of het nu nissenhutten of romneyloodsen zijn (het verschil tussen de twee is me ondanks diepgravend onderzoek nog steeds niet duidelijk) doet er niet toe: het zijn twee juweeltjes. Sanne Aben, met wie ik vorig jaar in Meterik WaaRomney, een eenmiddags kunstfestival in en om een romneyloods heb georganiseerd, is meteen te vinden voor het idee hier een keer een mini WaaRomney op touw te zetten.


18.00 uur – Riny Creemers, eigenares (landlady vind ik eigenlijk mooier) van mijn b&b, heeft me uitgenodigd voor een maaltijd. Riny woont alleen in het Henseniushuis sinds haar man Leo zes jaar geleden plotseling overleed. Haar prachtig ingerichte woning met overal kunst aan de muren draagt veel sporen van haar man. Leo was grafisch vormgever (en nog veel meer). Hij is van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van Venray in de afgelopen decennia op kunstzinnig en cultureel vlak, zo heb ik de afgelopen week al uit tal van monden gehoord. Wat eten betreft heeft Riny flink uitgepakt: knolselderijsoep en daarna gegratineerde knolselderijpuree met brie, appelschijfjes en walnoten. Als toetje ijs met slagroom. Heerlijk!


We praten over mijn ervaringen hier, over Leo, over haar kinderen (zoon Ruben is ook kunstenaar) en over hoe het is om precies tussen twee koffieshops in te wonen (op zo nu en dan wat parkeerproblemen na helemaal niet zo verkeerd). Daarna neemt Riny me mee naar het Hol van de Leeuw. Dit is een vorig jaar ingericht deel van het Henseniushuis waar je – ik citeer de website – ‘kunt (samen-)werken, je ondernemerschap kunt ontplooien, nieuwe mensen kunt ontmoeten, dingen kunt uitproberen en je creativiteit de ruimte kunt geven’. Ook hier hangen de muren vol met kunstwerken, vooral van Ruben. In een aantal van deze werken brengt hij een eerbetoon aan z’n vader.


Onder meer enkele van diens gedichten zijn erin verwerkt.  


Het Hol van de Leeuw: uniek en indrukwekkend. Omdat de boekpresentatie van Erik inmiddels in aantocht is, neem ik weer afscheid van Riny, onder dankzegging voor het diner.

20.00 uur – Casa Veni vidi Venray is warempel helemaal volgelopen voor de presentatie van Tekeningen Ordeningen Patronen. Ik ben zeer vereerd dat Erik (van Maarschalkerwaard), die ik nu een kleine tien jaar ken, zijn catalogus met recent werk juist hier wil presenteren. Het wordt een geweldige avond, maar dat wist ik al op voorhand. Op zijn eigen onnavolgbare wijze maakt Erik van de presentatie een onvergetelijke performance, waarbij hij een wankele stapel boeken een meter verplaatst, boek voor boek. Bij elk boek dat hij in z’n handen neemt vertelt hij wat het voor hem heeft betekend of hij wijdt er een anekdote aan.


Het onderste boek van de stapel is het eerste exemplaar van z’n catalogus. Erik had het graag willen overhandigen aan de burgemeester van Venray of Horst aan de Maas. Beide zijn vanwege andere verplichtingen helaas verhinderd. Wat Erik op het typisch Erikiaanse idee heeft gebracht om onder de aanwezigen een tombola te organiseren. De eigenaar van het winnende nummer mag het eerste exemplaar in ontvangst nemen. En die winnaar is: Jan Duijf! (In dit geval de Jan Duijf die tot vijf dagen geleden uitbater was van café Cambrinus in Horst.)


Waarna het nog lang niet zo zeer onrustig als wel gezellig blijft in Casa Veni vidi Venray.