zondag 29 april 2018

Dag 11 – 29 april

6.30 uur – laatste dag Veni Vidi Venray. Zit in Casa Veni Vidi Venray om de laatste stukjes te schrijven. Daarna opruimen, al blijven de teksten en de foto’s aan de wanden voorlopig hangen tot een volgende artist in residence z’n intrek neemt in Schoutenstraatje 15.

11.37 uur – Martin Manders van Cultura Venray, de organisatie die dit project in het garen gesponnen heeft, komt afscheid nemen. Hij heeft mijn verblijf in Venray geëvalueerd in de vorm van een gedicht, dat hij me overhandigt. Een mooier cadeau had ik niet kunnen krijgen – zoiets persoonlijks heeft zóveel meer waarde dan een boekenbon, een bloemetje of een fles wijn. We spreken af dat we ook nog eens gaan nakaarten tijdens een etentje.

12.05 uur – haal m’n spullen op bij de b&b waar ik tien nachten heb geslapen. En neem afscheid van landlady Riny Creemers, waarmee ik een aantal bijzondere gesprekken heb gevoerd tijdens m’n verblijf. We spreken af contact te blijven houden.

12.20 uur – vertrek uit Venray, met de auto van m’n zus ditmaal – het weer is te slecht om te fietsen en ik heb enige haast: VVV – Roda JC begint om half drie.

12.23 uur – ik verlaat het beloofde land.


12.31 uur – ik zet voor het eerst in elf dagen weer voet op Horster bodem. Horst-sweet-Horst!


12.34 uur – thuis. Veni Vidi Venray zit er nu echt op. Of een uitvoerige nabeschouwing er hier nog van komt, weet ik niet. Ik denk eerlijk gezegd van niet: vanaf morgen zitten er alweer allerlei andere verplichtingen aan te komen. Maar voor nu: Veni Vidi Venray was fan-tas-tisch! Ik heb van werkelijk elke dag, elk uur, elke minuut, elke seconde genoten. Zoveel gezien, zoveel gedaan, zoveel mensen gesproken. Intensief was het wel. Veel intensiever dan ik van tevoren had kunnen denken. Met name de tijd die in het schrijven gaat zitten, heb ik gruwelijk onderschat. Daardoor heb ik niet alles kunnen doen wat ik me had voorgenomen, daardoor voelde ik me soms opgejaagd en daardoor liet de kwaliteit van de teksten soms te wensen over. Maar dat zij dan maar zo.


Ik geef volmondig toe dat ik van Venray en de Venraynaren (of op z’n minst een aantal) ben gaan houden. Is Venray dan echt het beloofde land? Nee. Is het gras bij de Venrayse buren dan groener, wat m’n onderzoeksvraag (wel een heel groot woord) was? Nee. Gaat er dan niets boven Horst-sweet-Horst? Ook niet. Ach, lees m’n verslagen er nog maar eens op na en trek, eventueel tussen de regels door lezend, zelf uw conclusies. Persoonlijk lijkt me in elk geval dat er aanzienlijk meer overeenkomsten tussen Venray en Horst aan de Maas zijn dan verschillen.


Twee weken geleden kocht ik in het plaatselijke VVV-kantoor een plattegrond van Venray. De voorzijde daarvan ziet er zo uit:


‘Venray stad in de Peel.’ Toen zag ik er een bevestiging in van de Venrayse grootheidswaanzin. Nu denk ik daar toch wat genuanceerder over. Venray heeft wijken met winkelcentra, Venray heeft leefbaarheidsproblemen, Venray is multicultureel, Venray heeft koffieshops. Allemaal dingen die Horst niet (of minder) heeft of is. ‘Horst is een groot dorp, Venray een kleine stad’, zei Mart, die de tweede dag op bezoek kwam in Casa Veni Vidi Venray. ‘Ja, zo is het’, ben ik nu geneigd te zeggen.


Tot slot wil ik graag mijn dank uitspreken aan iedereen die ertoe heeft bijgedragen dat Veni Vidi Venray voor mij iets onvergetelijks is geworden: van de ontwerpster van het Veni Vidi Venray-vignet tot mijn landlady, van de mensen bij wie ik thuis een hapje mee mocht komen eten tot de bezoekers van Casa Veni Vidi Venray, van degenen die het avondprogramma tot iets memorabels maakten tot degenen die me hetzij door een gesprek hetzij door een wandeling wegwijs maakten in Venray, van de inrichter van de etalage tot de mevrouw die op een middag de ramen kwam wassen. Heel in het bijzonder wil ik Cultura Venray (waaraan ik de eer – zo voel ik dat echt – van het zijn van artist in residence – te danken heb) bedanken, en dan met name Martin Manders en Sanne Aben.

Top 15 van dingen waar ik ook nog over had willen schrijven maar waar ik niet aan toe ben gekomen

15. het Venrays dialect

14. de wanstaltige lichtmasten op het Henseniusplein


13. de leegstaande winkelpanden in hartje Venray

12. de gigantische hoeveelheid wapperende roodwitte linten aan verkeersbordpalen in Venray


11. de Venrayse brandgangen

10. ijsjes in de Venrayse openbare ruimte


9. Venrayse hondendrollen

8. de prachtige kastanjes op het Sint-Annaterrein


7. de aantrekkelijke kanten van het Schoutenstraatje

6. de bibliotheek, een van de mooiste gebouwen van Venray


5. de angstaanjagende roosters aan de achterzijde van een appartementencomplex aan de Langstraat


4. de staat van de Venrayse trapveldjes


3. de tentoonstelling van Jacqueline Hanssen in de schouwburg

2. Dylan Haegens, mijn tijdelijke buurman die ik elf dagen lang niet heb gezien


1. de kunstwerken van Gussen Wie

Top 5 – Brukskesiaanse olifantenpaadjes

Bij dezen wil ik ’t Brukske graag tot mijn favoriete Venrayse wijk uitroepen. Daar heb ik allerlei redenen voor, maar niet in de laatste plaats de overweldigende hoeveelheid olifantenpaadjes. Normalier is het voorkomen van het ontstaan van olifantenpaadjes het voornaamste uitgangspunt van stedenbouwkundigen. In het geval van ’t Brukske heeft het er alle schijn van dat ze voor één keer precies andersom hebben geredeneerd: het lijkt erop alsof ze alles in het werk hebben gesteld om maar zo veel mogelijk olifantenpaadjes te laten ontstaan. En het dient gezegd, de dames en heren zijn glansrijk geslaagd in deze missie.

Hier komt ie, zonder verdere omhaal van woorden, de Veni Vidi Venray top 5 van Brukskesiaanse olifantenpaadjes:

5.

Simple is beautiful

4.

Zo ongeveer het enige kaarsrechte olifantenpaadje dat in heel ’t Brukske te vinden is. Let ook op het schamppaadje tussen verhard pad, trottoir en boom.

3.

Klassieker. Jammer van de oneffenheid links aan het begin van het paadje.

2.

Kromming die helemaal meegaat met het pad. Degelijk vakwerk.

1.

De terreinwinst is minimaal, maar de vorm – smal aan het begin, uitdijend naar het einde toe, subtiele kromming – is o zo prachtig. Hopelijk ziet de Brukskesiaanse olifantenpaadjespolitie ziet erop toe dat die vorm voor altijd behouden blijft. 

Dag 10 – 28 april

7.30 uur – laatste volledige dag van Veni Vidi Venray. Ook nu het dagelijkse patroon: van mijn b&b in de Henseniusstraat loop ik via een doodstille Grotestraat naar Casa Veni Vidi Venray om daar te gaan schrijven.

10.30 uur – de fiets op maar weer. Eerst naar Veltum, waar de dertig verschillende tinten groen van de flat aan de Hubenhof me nu pas opvallen. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat ik daar de afgelopen tien dagen achteloos aan voorbij ben gefietst?


10.53 uur – in ’t Brukske ontdek ik zowaar twee originele anti-hondenpoepbordjes.


Qua hondenpoepfrustratie lijkt het in Venray allemaal best mee te vallen. Ik heb hier althans weinig zelf in elkaar geknutselde drollenaanklachten kunnen ontdekken – dat is in Horst aan de Maas wel anders. Al kan het natuurlijk ook zo zijn dat de Venrayse anti-hondenpoepactivisten al in een grijs verleden het moede hoofd in de schoot hebben gelegd.

11.25 uur – ik dacht de olifantenpaadjes in ’t Brukske wel allemaal zo’n beetje te hebben gezien. Dat blijkt een misvatting, overal ontdek ik nieuwe exemplaren die ik bij m’n eerdere Brukskebezoekjes ben misgelopen. Mocht ik ooit nog keer worden uitgenodigd voor een artist-in-residenceschap in Venray, dan zou ik bij voorkeur uitsluitend en alleen in ’t Brukske willen bivakkeren. En echt niet alleen vanwege de olifantenpaadjes.

11.57 uur – ik mag hier dan regelmatig de loftrompet over Venray hebben gestoken, ook in Venray is het niet louter rozengeur en maneschijn. Ik had verwacht hier, in een toch veel stedelijkere omgeving dan Horst aan de Maas, een levendige graffiticultuur aan te treffen. Het tegendeel is het geval, ik heb zelfs de indruk dat Horst aan de Maas Venray op graffitigebied naar de kroon steekt. Mogelijk is mijn verblijf hier te kort geweest om een afgewogen oordeel te kunnen vellen. Hoe dan ook, de pilaren onder de brug over de spoorlijn in Oostrum bevatten tenminste iets dat er nog een beetje op lijkt.


12.17 uur – Zit ik me te beklagen over het gebrek aan graffiti in Venray, kom ik dit tegen op de Stationsweg in Oostrum:


Dit zijn nou de dingen waar ik het allemaal voor doe! Zó intrigerend! Onderdeel van een educatief klimaatproject voor basisschoolleerlingen? Een aanwijzing voor wegenbouwers dat die straatkolk precies op deze plaats moest worden aangebracht?  

14.23 uur – Ruben Creemers wipt even binnen in Casa Veni Vidi Venray, dat vanmiddag voor de laatste maal open is voor publiek. We constateren samen dat het een hele uitdaging is om het Schoutenstraatje te verlevendigen. Daarna besteed ik m’n tijd aan het schrijven, printen en ophangen van teksten. Na er nachtenlang van wakker te hebben gelegen, besluit ik de documentatie van dit project voort te zetten aan de wand tegenover de (nu volle) wand waarop ik ben begonnen.

16.00 uur – de deur van Casa Veni Cidi Venray gaat dicht: de Stoomcursus Verlorenwieldoprechtopzetten op het Sint-Annaterrein wacht. Ik pak m’n twee vuilniszakken met verloren wieldoppen, zeul ze mee naar het vijfhonderd meter verderop gelegen Sint-Annaterrein, trek m’n speciaal aangeschafte feloranje werkhandschoenen aan, zet op het terrein een route uit met veertien haltes waar ik iets zal vertellen over de wieldop die ik daar heb rechtop heb gezet, neergelegd dan wel opgehangen, trek m’n feloranje werkhandschoenen uit als dit klusje is geklaard, wacht bij de portiersloge tien minuten lang of er deelnemers komen opdagen, trek als dit niet het geval blijkt te zijn m’n feloranje werkhandschoenen weer aan, loop de zojuist uitgezette route in tegengestelde richting terug, stop de verloren wieldoppen weer in de twee vuilniszakken, trek m’n feloranje werkhandschoenen uit, zeul de volle vuilniszakken weer mee terug naar Casa Veni Vidi Venray en bedenk me onderweg dat ik het afgelopen uur een performance zal noemen – je moet je mislukkingen vieren.


18.06 uur – aankomst van Jan Dirk van der Burg, vanavond de laatste gast in Casa Veni Vidi Venray. Samen eten we in De Uitmarkt. Ik veganistische saté, Jan Dirk saté (‘dat brengt het flexitariërschap met zich mee’). We hebben heel wat te bepraten: we hebben elkaar te lang niet gezien, wat mede een gevolg is van het feit dat Jan Dirk er een groot genoegen in schept altijd iets te organiseren als VVV een thuiswedstrijd speelt en ik dus telkens verstek moet laten gaan.

20.15 uur – na een introductie waarbij hij een selectie van eerder werk toont, begint Jan Dirk met zijn show Morning Glory, een combinatie van beeld en gesproken woord, die hij heeft aangekondigd als ‘een uur infotainment door middel van een frisse duik in het bad van de erotiek. De mooiste recensies van teleurgestelde hoerenlopers, een analyse van “de witte sok”, een fenomeen dat immer op gespannen voet leeft met een potentieel seksueel verlangen én wat zijn radiator-hoeren eigenlijk?’ Iedereen die er niet bij is (en dat zijn er velen), moet zichzelf voor z’n kop slaan. In één woord: hilarisch. Door alle foute clubnamen (Coco Plaza, Pico Bello Club, Landhuis Rianda), foute liggingen (bedrijventerreinen, hoogspanningsmasten, desolate provinciale wegen), foute vormgeving en architectuur (golfplaten, dichte rolluiken, hekwerken), foute recensentennamen (Zaadgranaat, Bazookajoe, Sjaak de Wipper) en foute recensies (‘Pijpen is nog steeds opperbest, maar er gaat niets van uit’, ‘Wat een slappe weke doos zeg’, ‘Ondanks een dot glijmiddel kreeg ze hem er niet in’).


Als Jan Dirk aan het einde nog wat recent eigen werk wil vertonen, loopt z’n onlangs aangeschafte laptop steeds vast bij een recensie van Scharrelpik – zo’n avond is het ja.

22.30 uur – Jan Dirk vertrekt, hij heeft nog werk te verrichten op het Rabarberfeest in Heide. Ook al zoiets.